“Pedagogy is a fascination with the growth of the other” (van Manen, 1991, p. 13).

Pedagogie, zonder k, verwijst naar de praktische uitvoering van pedagogiek; de opvoedleer. Een ‘goede’ pedagogie behelst kwaliteiten als: een gevoel voor richting, liefde en zorg voor kinderen en een diepgaand verantwoordelijkheidsgevoel. Alsook zelfbeschouwing en een tactvolle invoelen van de behoeftes en belangen van kinderen. Net als ouders verhelderen en duiden leerkrachten de wereld en tradities die zij delen met én verschillen van kinderen. Daarnaast dienen zij te weten hoe deze wereld(en) te overhandigen aan die jeugd. Opdat zij het ook ‘hun’ wereld kunnen maken. Intreden binnen de wereld als subject; een íemand. Om zich vervolgens te verhouden tot die wereld.

Cruciaal voor het mogelijk maken en ruimte geven tot het toetreden tot de wereld(en) is in welke mate professionele opvoeders bovenstaande kwaliteiten benutten en expliciteren. Max van Manen[1] ontleent hieraan de term pedagogische fitheid. Uitgelegd als een op-het-kind-gerichte bedachtzaamheid én tact; het vermogen om op basis van invoelendheid en continue reflectie op het-leven-en-manifesteren-in-situaties-met-kinderen gestoeld ‘intuïtief’ handelen. Die zin moeten we misschien twee keer lezen. U begrijpt inmiddels wel dat een kant-en-klare methode, tool of handleiding hiervoor niet bestaat.

Pedagogie is in basis dan ook geen wetenschap. Hoewel het wel werd onderzocht op een technologisch-positivistische manier (o.a. Brezinka, 2012). Van origine onderscheidt wetenschap (theoretische) kennis van ervaring, door generalisatie(s) en technische principes te ontlenen aan ervaring(en). In bijv. een technisch domein is het prima om wetenschappelijke principes te leren, ook al zijn deze nooit zelf ondervonden. Echter wanneer we slechts vanuit algemeenheden naar onderwijs zouden kijken, generaliseren we en gaan we voorbij aan de uniekheid en impliciete ‘rijkdom’ van ieder verschillend moment. Een benadering gericht op en vanuit ervaringen geeft inzichten op basis van een wezenlijk weten (tacit knowledge). Onderwijzen is een normatieve bezigheid. Het vergt een correcte, afgestemde en een goede manier van handelen. Het belang op de lange termijn is dan ook een gerichtheid op jongeren vanuit (pedagogische) betekenissen en waarde van ervaringen in hun levens. En niet in de eerste plaats het aanleren van gedragingen om schoolste technieken eigen te maken. Daarmee gaat namelijk vaak het buitensporig creatieve, inspirerende en ziels-verroerende verloren. Iets waar jij morgen al mee kunt starten/verder gaan door de relevante vragen te stellen:

‘Hoe ervaar jij (= dit kind) deze specifieke situatie, relatie of gebeurtenis?’ En wie kan ik eventueel voor je zijn om daaraan betekenissen te verlenen, die jou helpen te (blijven) worden wie jij bent?’

[1] van Manen, M. (1991). The tact of teaching: the meaning of pedagogical thoughtfulness. Albany: State University of New York

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Martijn van Dijk

Docent/coach Pedagogiek - sportfanaat - Fenomenologisch onderzoek