Het leven is vol met invloeden. Onzichtbaar, merkbaar, onbewust, gecreëerd en toevallig. De invloed waar we in deze tekst naar kijken is een bijzondere. Die invloed gaat van een opvoeder/leerkracht naar een jong persoon. Maar ook van de jongere naar de oudere persoon. Daarmee is ze wederkerig.

Echter, de invloed van opvoeder naar kind draagt een vormende en wordende mogelijkheid in zich. We spreken over een pedagogische invloed. Deze kenmerkt zich als normatief, praktisch en in relatie. Het is normatief in dat het toont hoe we naar kinderen kijken en in hoeverre we naar onze verantwoordelijkheden kunnen handelen. De opvoeder is aan zet om de pupil te ver-antwoorden. Te antwoorden op het appèl wat deze doet op de oudere persoon. Jeugdigen doen een beroep op de relatie en impliciete mogelijkheden om gevormd te worden of zelf te vormen. In dat opzicht zijn (met name professionele) opvoeders afhankelijk aan kinderen.

Concluderend is pedagogische invloed steevast zelf-reflectief. Het beweegt ons om na te denken en terug te blikken hoe juist of helpend is gehandeld. Dikwijls is de pedagogische invloed ook subtiel, onvoorspelbaar en situationeel. Slechts één invloed is georiënteerd op het juiste. Dat wat goed is voor dit kind. Daarom is het intentioneel. Het draagt in zich een pedagogische intentie; het versterken van het aanwezige potentieel om te zijn en worden. De term pedagogische intentie ontvangt kritiek vanuit sommige pedagogen die stellen dat niemand behalve kinderen echt weten wat goed voor hen  is. Of dat het een verkapte vorm is om controle en macht uit te oefenen.

De voornaamste vraag bij onze bedoeling van leven met kinderen is dan ook die van betekenissen. Wat betekenen kinderen voor ons, wat betekenen wij voor kinderen, en waar verschilt wat kinderen zelf willen en wat wij met ze willen? De wens/aanleiding van veel ouders om kinderen te ‘hebben’ is uiteenlopend. Vaak biologisch-evolutionair (voortplanting), genereus (‘iets nalaten’) alsook bijvoorbeeld cultureel-vormend (identificatie als ouder en familiemens).

Als ouder/leerkracht, opvoeders, moeten we bewust zijn van onze motieven in de pedagogische relaties met jeugdigen. Vaak zijn deze gegrond of verweven in ons eigen zijn: onze eigen vorming, twijfels, wensen, zelfbeeld, onvolbrachte dromen en hoop. Opvoeders moeten in staat zijn om te (willen) begrijpen hoe kinderen bepaalde ervaringen beleven. Echter wijst van Manen (1991) ons erop dat we kinderen niet [daadwerkelijk] kunnen begrijpen als we onze eigen kindertijd (nog) niet begrijpen.

 

van Manen, M. (1991). The tact of teaching: the meaning of pedagogical thoughtfulness. Albany: State University of New York.

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Martijn van Dijk

Docent/coach Pedagogiek - sportfanaat - Fenomenologisch onderzoek