‘Denk groter’, zo luidt de slogan van Fontys Hogescholen, partner van de Dutch Happiness Week en tevens de plek waar ik nu na bijna vier jaar afstudeer. Hier geloven ze in unieke talenten, mensen met persoonlijke ambities en stimuleren ze persoonlijke groei door letterlijk uit te dagen om elke dag weer ‘groter te denken’. Mooi, toch? Maar in het kader van de Dutch Happiness Week stel ik me de vraag: is dat wel wat we moeten doen? Groter denken? Zit geluk niet – zoals het cliché zegt – in de kleine dingen?
Misschien is ‘groter denken’ wel het tegenovergestelde van wat we met zijn allen zouden moeten doen om wat gelukkiger te zijn. Want hoewel ook ik best houd van een uitdaging en blij word van goede resultaten, maken deze me niet noodzakelijk gelukkig. Ik leerde dat in mijn constante streven naar de volgende stap in mijn schoolcarrière, ik voorbijging aan het moment zelf waarin zoveel moois en zoveel leuke dingen gebeurden. Het zijn de momenten in mijn studententijd geweest waarop ik samen met vrienden even die ambitie vergat, dat ik ontdekte wat echt gelukkig zijn was.
Misschien is groter denken wel dat je erin gelooft dat ook jij geluk kan vinden in de kleine dingen en dit kan delen met anderen. Dat het hem zit in die glimlach naar dat verlegen meisje achterin de klas, of dat kopje koffie dat je meeneemt voor die collega die er even doorheen zit. Ik snap ‘denk groter’ van Fontys wel, maar voor mij zijn het de ogenschijnlijk onbelangrijke momenten gebleken die het verschil maakten. Het zijn de kleine dingen die een mens echt gelukkig maken.
Ik geloof dat als we met zijn allen wat kleiner durven denken, en we genieten van die momentjes – genieten van de reis ernaartoe in plaats van van de bestemming, om (gewoon omdat het kan) nog zo’n cliché erin te gooien – we echt geluk weten te vinden. En dat we dan, als we leren daarvan te genieten én dit gevoel van geluk met anderen kunnen delen, leren wat het is om werkelijk groots te zijn.
Vind ik leuk