Tijdens de opleiding tot verpleegkundige bij FHMG, kunnen we studenten op heel veel zaken voorbereiden. We kunnen ze gesprekstechnieken aanleren, klinisch redeneren bijbrengen, ze bekwaam maken in verpleegtechnische handelingen. We kunnen ze leren hoe wetenschappelijk onderzoek gelezen en geïnterpreteerd kan worden en tijdens het werkplekleren worden ze voorbereid op de competenties die van een HBO-verpleegkundige verwacht worden. Maar zodra onze studenten als beginnende beroepsbeoefenaars de praktijk in gaan, zullen zij situaties treffen, waar pasklare antwoorden ontbreken.

Want hoe bereid ik een student voor op de vraag: “Wil jij aanwezig zijn bij mijn euthanasie?”

De man was jong. Te jong om al dood te gaan. Maar dat was inmiddels onvermijdelijk geworden. Ik kwam als eerstverantwoordelijke wijkverpleegkundige al bijna twee jaar bij hem thuis. In de beginperiode eenmaal per week, toen hij nog maar net gediagnosticeerd was met kanker. Hij was vastbesloten zijn jonge gezin met drie kleine kinderen zo lang mogelijk ‘gewoon’ door te laten draaien. Al in een vroeg stadium werd gestart met pijnstilling, die door middel van een draagbare pomp 24/7 bij hem naar binnenliep. Ik verzorgde samen met hem wekelijks zijn centrale lijn, terwijl een peutertje aandachtig toekeek, en altijd de laatste pleister mocht plakken bij papa. Toen hij enkele maanden in zorg was, bleek de kanker een in de toekomst onverslaanbare tegenstander, en veranderde het pijnbeleid in palliatieve zorg. De frequentie van onze bezoeken ging omhoog, en zonder het te willen of daarnaar te streven, werd ik –samen met een collega- onderdeel van het gezin. Bij het verlenen van verpleegkundige zorg in de eigen omgeving van een patiënt, waar ik gast ben, worden afstand en de bescherming van de witte jas razendsnel beslecht. De kinderen stonden mij ’s morgens dansend op te wachten, grote levensvragen werden besproken, en in een uiterst geval werd mij een boterham aangeboden, als ik al ver in lunchtijd nog zat te wachten op een telefoontje van het palliatieve team, om te overleggen over het ophogen van de pijnmedicatie. Ik zag de kanker het jonge, gespierde lichaam overnemen. Ik zag een boom van een kerel over de vloer kruipen van de pijn. De tumor was genadeloos doorgegroeid in de plexus brachialis, een knooppunt van zenuwen die naar de arm lopen. En dat krijgt de grootste reus klein. Toen ik op een ochtend net na achten binnenkwam, zei hij geen goedemorgen, keek mij met vermoeide maar heldere ogen aan en vroeg: “Els, is zelfmoord hetzelfde als euthanasie?” Ik belde een collega om wat patiënten van mij over te nemen, en praatte lang met hem. Hij wilde dood. Of nee, natuurlijk wilde hij niet dood; hij kon niet verder leven. Omdat de kanker zich zo genadeloos aan zijn lichaam en geest had opgedrongen, was ons contact inmiddels elke gêne voorbij. Ik vroeg rechtstreeks of hij plannen had zichzelf van het leven te beroven. Die had hij. Hij wist exact te vertellen welke middelen hij zou innemen, voorraad genoeg. Ik sprak met hem over euthanasie. Zijn twijfel hierover was typerend voor hem: “Dat wil ik mijn huisarts niet aandoen.” Na ruim een uur bedankte hij mij voor de inzichten die hij had opgedaan; hij zou die middag bij zijn huisarts een euthanasieverzoek neerleggen, in de hoop dat dit snel zou kunnen worden uitgevoerd. Hij was zo moe. Ik zag de ontspanning in zijn lijf indalen. Terwijl ik zijn pomp controleerde, zakte hij in de kussens en deed zijn ogen dicht. En toen ik rapporteerde in zijn zorgdossier, was daar, uit het niets, opeens die vraag: “Els, wil jij bij mijn euthanasie aanwezig zijn?”

Hoe moet ik studenten voorbereiden op de storm van gedachten die mijn hoofd in kwam donderen? Op de golf aan emoties, die deels te maken had met het intensieve contact met hem en zijn gezin, maar ontegenzeggelijk ook met mijn eigen verlieservaringen? Hoe bereid ik een student voor op de interne strijd in een mens waarbij loyaliteit, angst, verantwoordelijkheid en professionaliteit om voorrang vechten?  Dat is onmogelijk. Omdat er geen protocol te bedenken is. Omdat die vraag zich al ergens beweegt op de grens tussen leven en dood. Ik kan studenten mooie antwoorden leren. Ik kan ze vertellen over rouw, over juridische zaken, over ethisch handelen. Maar ik kan ze nooit voorbereiden op het immense verdriet dat zij gaan zien in ogen. Op de rauwe werkelijkheid, waarin een aandoening alle menselijke decorum verwoest. Ik zal nooit de woorden kunnen vinden voor de overweldigende machteloosheid bij het zien van een achterblijvende, lamgeslagen jonge vrouw, met de kleinste op de arm en twee jonkies die zich aan haar benen vastklampen, en die op dat moment nog geen weet heeft van welk verdriet te wachten staat.

Wat ik wel kan doen, is studenten zelfbewust maken. Zorgen dat zij zicht hebben op eigen verlieservaringen en welke rol deze kunnen spelen. Ik kan vertellen dat protocollen lang niet altijd toereikend zijn, en intuïtie een prachtige raadgever is. Ik kan ze meegeven dat je het als verpleegkundige soms ook niet weet, en dat het helpt om dit bespreekbaar te maken.

Bij de jonge man gaf ik aan dat ik werd overvallen door zijn vraag, en daarop niet direct antwoord wilde geven. Dat respecteerde hij. Ik vertelde hem dat ik diep geraakt was door zijn verzoek om bij zoiets waarachtigs aanwezig te zijn. Zijn euthanasieverzoek werd volgens de richtlijnen beoordeeld, en vond kort na zijn vraag plaats. Ik was er bij. Niet ‘omdat het bij mijn vak hoorde’, niet omdat ik geen nee durfde zeggen. Maar omdat het voor mij, hem en zijn gezin de enige passende afronding leek van twee intensieve jaren. De keren dat ik aanwezig was bij de uitvoering van een euthanasieverzoek in de thuissituatie, waren de meest intieme momenten die ik als verpleegkundige heb mogen meemaken. En daar kan ik studenten nooit op voorbereiden. Die momenten ontstaan, en hoe daarmee om te gaan kan zich alleen in dat ogenblik aandienen. In die situaties geldt in mijn ogen –hoe voornaam richtlijnen, protocollen en evidence based practice ook zijn- slechts de wetmatigheid van het hart.

© Els Coolen

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Els Coolen

Studentconsulent | docent bij FHMG, opleiding tot verpleegkundige