In mijn omgang met onze studenten verpleegkunde bij FHMG, probeer ik uit te dragen dat leren ontstaat bij de gratie van het maken van fouten. Ik moet daarbij altijd denken aan een docent die mij les gaf op de opleiding waar ik nu zelf werkzaam ben. Hij riep regelmatig: “Ik ben Jan van Hout, en ik maak elke dag tien fout.” In de huidige maatschappij, waarin bij veel facetten van het leven gestreefd lijkt te worden naar perfectie, zie ik bij studenten de verwarring ontstaan. Een docent die het maken van fouten stimuleert? Ik krijg regelmatig de vraag of ik zelf wel eens fouten heb gemaakt als verpleegkundige. Ik start mijn verhaal dan met: “Je hebt fouten en je hebt blunders.”
Natuurlijk heb ik fouten gemaakt. Gelukkig geen fouten met grote gevolgen, en toch lag ik er wel eens wakker van. In het ziekenhuis waar ik werkte beweerde ik eens heel een ochtend tegen een patiënt dat hij écht niets mocht eten, omdat in zijn dossier “NPO” stond bij de behandelafspraken. Ik was ervan overtuigd dat dit het gangbare ‘niets per os’ was, dat betekent dat een patiënt nuchter moet blijven. Tot ik er achter kwam dat de net gestarte arts-assistent een eigen afkortingenarsenaal erop nahield, en ‘neuropsychologisch onderzoek’ bedoelde. Later werkte ik als wijkverpleegkundige in een dorp, waar het normaal was om achterom binnen te gaan bij mensen. Op een ochtend liep ik via de achterdeur het huis binnen van mijn patiënt, een alleenwonende dame, maar trof beneden niemand aan. Onder aan de trap joelde ik naar boven: “Joehoe, de wijkverpleging is er!” Een voor mij onbekende man in pyjama kwam naar beneden, wat ik vreemd vond, maar met mijn ruimdenkende geest stelde ik me rustig voor. Hij stelde zich ook voor, en we hadden nog best een tijdje nodig om er achter te komen dat ik bij de buren moest zijn en in het verkeerde huis stond…
Ik vertel studenten ook eerlijk mijn grootste blunder. Ik werkte in het ziekenhuis en het was zo’n ochtend. Zo’n ochtend die elke verpleegkundige wel kent. Vier ontslagen, drie opnames, veel onderzoeken, en een patiënt die stervende was. En dan werkte ik op mijn unit ook nog met twee flexmedewerkers, die de afdeling noch de patiënten goed kenden. Dan is het rennen geblazen. Ik vloog van de visite naar een ontslag, stond familie te woord, maakte alle intraveneuze medicatie klaar, was zoveel mogelijk bij de terminale patiënt en beantwoordde ieder kwartier een setje vragen van de flexkrachten. Midden op deze ochtend overleed de patiënt, bij wie op dat moment slechts één zoon aanwezig was. Deze belde zijn broer, die kort daarna zou arriveren. Ik gaf dit door aan de secretaresse, met de vraag of ze mij wilde roepen als hij er was. Ik had inmiddels een volgeschreven briefje in mijn uniform, waarop ik zaken bleef afstrepen. Voor elke streep die ik zette, kwamen er twee acties bij. Zo’n ochtend. Op een gegeven moment kwam een collega vertellen dat ze van de secretaresse moest doorgeven, dat er een zoon van een patiënt gearriveerd was. Ik liep naar de balie, stelde mij voor en condoleerde de man met het overlijden van zijn vader. “Gecondoleerd? Gecondoleerd? Ik kom ons vader ophalen om naar huis te gaan!” Als de aarde ter plekke was opengespleten, was ik er graag in gesprongen. Ik vraag me nu nóg wel eens af hoe dit heeft kunnen ontstaan, en toch was het op die ochtend niet vreemd dat het gebeurde. Terwijl we naar de kamer van de patiënt liepen, die met ontslag zou gaan, stamelde ik wat losse woorden over drukte, excuses en schaamte. De zoon van de patiënt bleef er opvallend vrolijk onder, gaf zijn vader een klap op de schouder en zei: “Ik ben blij dat je nog leeft pa, deze zuster had jou al doodverklaard!”
Studenten moeten om deze verhalen erg lachen. Ik lach mee, en vertel nog maar eens dat fouten nodig zijn om te leren. Dat het vermijden hiervan vanzelfsprekend altijd het streven moet zijn, maar dat het goed is als fouten in een zorginstelling leiden tot kwaliteitsverbetering. Sommige fouten zijn, hoe hard de publieke opinie daarover ook is, de eerste keer moeilijk te voorkomen. Ik hoop dat ik studenten kan stimuleren hun fouten bespreekbaar te maken. Geen gemakkelijke opgave in een maatschappij waarin perfectie een steeds grotere rol lijkt te spelen, en de reikwijdte van sociale media de angst om met een fout naar buiten te treden, alleen maar vergroot. Ik vertel studenten tot welke acties mijn fouten in de betreffende zorginstellingen hebben geleid, en dat ik persoonlijk, vanaf elk van de momenten die ik aan hen vertel, aan een vreemde bezoeker steeds eerst vraag waarvoor deze komt, afkortingen in behandelafspraken nóóit meer voor lief neem en huisnummers twee maal controleer voor ik achterom naar binnen ga. Hoewel dat laatste ook jammer is; fouten waarvan niemand echt last heeft zijn de mooiste, zeker als ze tot in lengte der dagen kunnen blijven dienen als hilarische verhalen van “weet je nog toen…”
© Els Coolen
Vind ik leukOver Els Coolen
Studentconsulent | docent bij FHMG, opleiding tot verpleegkundige
- Web |
- More Posts(22)
Wat doe je dat weer mooi, lieve Els. Je eigen ervaringen dienstbaar laten zijn aan je onderwijs tot meerdere eer en glorie van de lerende student. Prachtig!