In mijn rol als studentconsulent1 bij FHMG, begeleid ik een student verpleegkunde, die worstelt met het leven. Ze durft zich te onderscheiden, waardoor zij zich anders voelt dan anderen. Ze is te jong om te beseffen dat dit ooit een kracht zal zijn, maar oud genoeg om te ervaren dat ze moet vechten om in de huidige maatschappij overeind te blijven. Ze zit niet lekker in haar vel en ik zie veel onderhuids verdriet, dat zij nauwelijks durft te tonen. We doen er samen een tijdje over om het vertrouwen te laten groeien. Ik ben blij dat ze de stap naar mij maakt en tegelijkertijd zijn de eerste gesprekken in mijn spreekkamer moeizaam. Ondanks dat we vlak bij elkaar zitten, lijkt de afstand enorm. In de schaarse momenten dat ze mij aankijkt, is haar behoefte om te delen bijna tastbaar aanwezig in haar oogopslag. Het besef dat ik dat opmerk, lijkt er echter steeds voor te zorgen dat ze haar ogen neerslaat, waarna het gesprek stilvalt. Mijn intuïtie vertelt me dat ik haar binnen die vier muren maar moeilijk iets kan bieden, dus spreek ik met haar af elkaar de volgende keer bij de poort van gebouw TF te treffen. We lopen een rondje Karpendonkse plas. Een beetje onwennig, voor ons allebei. Voor haar, omdat ze volgens mij moet denken: “Met wat voor gek mens heb ik nu toch te maken?” Voor mij, omdat ik me buiten de muren van school ineens onverwacht kwetsbaar voel. Nu ze mij niet hoeft aan te kijken, krijgt ons gesprek een dynamiek die me verwondert en die fragiel aanvoelt. Ik schrik van de omvang van wat haar bezighoudt. Het onderwerp is zwaar, maar we blijken dezelfde droge humor te delen, dus hebben we ook lol. We schakelen van worsten van de Hema naar zelfdoding en terug. Ik heb bewondering voor de zelfspot die zij tentoonspreidt. Wat een wijsheid op die leeftijd.

In mijn ogen zou ze gebaat zijn bij meer ondersteuning dan ik kan en mag bieden, maar zodra het gesprek die richting op gaat, sluit ze zich af. De afweging of ik haar help of juist beperk, door een nieuwe afspraak te bieden, is niet gemakkelijk. Het voelt als een wankel evenwicht tussen haar ‘kwijtraken’ of afhankelijkheid creëren. Mijn verwachting dat zij zal afhaken als zij opnieuw dat eerste, onbegaanbare pad van wantrouwen naar vertrouwen moet gaan, maakt dat ik ervoor kies haar te blijven zien. Als zij uiteindelijk zelf de keuze maakt te stoppen met de opleiding en deze elders voort te zetten, vraagt ze mij of ik een referentie wil schrijven. Als ze deze leest voordat ik hem opstuur, reageert ze enthousiast dat ze zichzelf erin herkent; vooral de typering ‘gezonde dosis zelfspot’ blijkt ze te waarderen. Ik vraag in ruil voor de referentie een stukje feedback over mijn begeleiding aan haar. Omdat ik het belangrijk vind om een proces als dit goed af te ronden, lopen we –als we elkaar voor het laatst spreken- opnieuw een rondje plas. Terwijl we lopen geeft ze mij twee versies van haar feedback: een nette en een ongecensureerde. De nette versie is zoals ik deze had verwacht: een korte beschrijving van wat ze aan mijn begeleiding heeft gehad. Dan lees ik de ongecensureerde versie. Die getuigt van het gevoel voor humor van deze student en is op zijn minst hilarisch te noemen. De laatste zin is de meest wonderlijke samenvatting van mijn handelen, die ik ooit las. Als ik deze lees, moet ik enorm lachen én raak ik ontroerd: “Als het leven een grafzooi was, was het na het consult met Els even een grafzooi met hyacinten.”

© Els Coolen

 


1 Net als op de meeste opleidingen heeft iedere student bij Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid, een studieloopbaanbegeleider. Daarnaast kunnen studenten met studieproblemen, op welk gebied dan ook, terecht bij een van de studentconsulenten. We bekijken samen met de student of we hem of haar direct kunnen helpen, of dat er extra begeleiding nodig is en indien nodig verwijzen we de student door naar externe hulpverlening.

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Els Coolen

Studentconsulent | docent bij FHMG, opleiding tot verpleegkundige