Lievelingsboeken, je moet ze geen tweede keer willen lezen omdat ze nooit zo mooi zijn als in je herinnering. Dat is een regel van me, en regels worden pas bevestigd als er een uitzondering op komt. Met een tussenperiode van 30 jaar heb ik Zen en de kunst van het motoronderhoud opnieuw gelezen. Het was mijn eerste lievelingsboek en is nu ook mijn tweede lievelingsboek. Ik haalde er dit keer namelijk een heel ander verhaal uit, over mijn werk.

De persoon die later mijn nieuwe directeur zou worden legde het bruggetje tussen mijn werk en de favoriete roman uit mijn studietijd, toen hij tegen me zei: ‘kwaliteit, dat is toch eigenlijk Zen en de kunst van het motoronderhoud.’ Ziedaar. Blijkbaar lag het bruggetje al die tijd in mijn dode hoek want ik heb pakweg 15 jaar aan kwaliteitszorg in de grafische industrie, op een universiteit en op een hogeschool gewerkt zonder het verband te leggen met dit boek.

Dus ik las in de avonden opnieuw het intrigerende verhaal van Robert M. Pirsig, die met zijn zoon op een motor door de VS reist en in gedachten een omvangrijke filosofische theorie opbouwt over de vraag wat kwaliteit is. Overdag had ik kennismakingsgesprekken met mijn nieuwe collega’s bij Fontys Hogeschool ICT en vroeg ze wat zij kwaliteit vinden. In de vakantie vielen mijn gedachten over dit boek en mijn werkervaring eindelijk samen.

Pirsig stelt dat hoewel we allemaal een andere opvatting van kwaliteit hebben, we grofweg ingedeeld kunnen worden in twee groepen: de klassieke of romantische kwaliteit, later ook statische en dynamische kwaliteit genoemd. Voor Pirsig is het mooie aan reizen met een motor het sleutelen. Wanneer hij zijn motor een vreemd geluid hoort maken, gaat hij op zoek naar oorzaak en oplossing. Hij waardeert de technische componenten die samen een prachtig logisch systeem vormen. Zijn motor belichaamt voor hem een klassieke kwaliteit. Zijn vrienden, die op hun motor meereizen, hebben vooral oog voor de beleving en ervaring van het motorrijden en de reisomgeving. Zij hebben een romantische opvatting van kwaliteit. Op hen komt de klassieke manier, die niet als doel heeft om voor emotionele inspiratie te zorgen maar om orde te scheppen uit de chaos, over als saai en lelijk. Maar iemand die de wereld volgens de klassieke kwaliteit beschouwt, vindt de romantische kwaliteit vaag en weinig diepgang hebben. De twee groepen staan daarmee tegenover elkaar.

Dit dualisme van klassieke en romantische kwaliteit ervaar ik ook breed in het onderwijs. Er lijkt een verschuiving plaats te vinden van klassieke naar romantische kwaliteit. Docenten die zichzelf vakidioten noemen en vakmanschap hoog in het vaandel hebben staan, voelen zich bedreigd. Door flexibilisering en programmatisch toetsen hebben zij het gevoel dat ze niet meer gewaardeerd worden. De docent als coach en niet als expert, die geen antwoorden geeft maar de student zelf zijn antwoorden laat zoeken, past in de romantische kwaliteit. Vanuit het perspectief van klassieke kwaliteit is er bezorgdheid dat de inhoud en diepgang verdwijnen. Zich uitspreken durven ze vaak niet meer, want hun geluiden worden weggezet als ‘oud-denken’. De andere groep, met een romantische kwaliteitsbeschouwing, klaagt juist over docenten die vast willen blijven houden aan ‘zenden’ en aan het onderdrukkende systeem van toetsing waarin studenten niet tot bloei kunnen komen. Zij halen voldoening uit het begeleiden van de ontwikkeling van de unieke student, de ontdekkingstocht naar talenten die in hun ogen juist ruimte geeft aan betekenisvolle inhoud en een hoger niveau.

Onderwijskundig hebben we het over verschillende onderwijsvormen, maar als je het bekijkt vanuit Zen en de kunst van het motoronderhoud gaat het hier om twee verschillende opvattingen van kwaliteit. Dat kan helpen om ze te zien als twee typen, die we beide nodig hebben. Zowel waardering voor de reis en de beleving zijn belangrijk, als kennis van de technische motor. Het is vooral van belang dat we met elkaar in gesprek blijven hierover, dat we moeite doen om onbevooroordeeld te luisteren en elkaar te begrijpen, ook al hebben we persoonlijk verschillende opvattingen.

Pirsig stelt in zijn boek dat er een Kwaliteit (met hoofdletter) bestaat die beide kwaliteiten verbindt. Kwaliteit ervaar je als iets vanzelf lijkt te gaan, als je in iets opgaat, in een bepaalde flow komt. Wanneer iemand gegrepen is door wat hij ziet en doet, kun je er zeker van zijn dat hij bepaalde kwaliteitskenmerken in zich heeft, stelt Pirsig. In deze kwaliteit is plaats voor beiden, zowel passie en beleving, als kennis en rationele analyse. Dat is de inspiratie die Zen en de kunst van het motoronderhoud ons kan geven om vakdocent en coach met elkaar te verbinden in ons onderwijs en te zorgen dat de Kwaliteit van de reis hoog blijft.

FavoriteLoadingVind ik leuk