Is dat nou eigenlijk wel leuk, onderzoek doen op een hbo? Die vraag krijg ik geregeld. Zo ook vorige week, tijdens een bijeenkomst waarin we onze inspiratiebundel presenteerden met daarin portretten van wetenschappers die na hun promotie of postdoc periode buiten de wetenschap zijn gaan werken (zie hier). Ik sta al jaren met het ene been in het wetenschappelijke onderzoek en met het andere in de praktijk (lees: het onderwijs). En ik zou niet anders willen. De wetenschap helpt me om mij te verdiepen in onderwerpen, verbanden en verklaringen te zoeken en te begrijpen. Het dwingt me om secuur te werken en mijn keuzes en argumenten goed te onderbouwen. Het biedt ruimte aan geestelijke uitdaging in mijn hoofd. Maar waarom ‘weten om het weten’? Juist de vertaling naar de praktijk is zo relevant én interessant. Rondneuzen in de praktijk, onbeperkt nieuwsgierig kunnen zijn naar wat er gebeurt in organisaties en naar wat mensen bezig houdt en drijft, daar ligt mijn hart.

Boxall, Purcell & Wright, een aantal vooraanstaande wetenschappers uit het HRM-vakgebied, roepen hun vakgenoten op om niet te blijven hangen in theoretische handelingen en publicaties, maar om juist onderzoek te doen naar de praktijk om zo de werkelijkheid beter te begrijpen en te kunnen ondersteunen. Meer practice based evidence, zeg maar. Briner, een Britse psycholoog en initiatiefnemer van het Center for Evidence-Based Management, voegt daar nog eens aan toe dat professionals in de praktijk meer gebruik zouden mogen maken van bewijs uit onderzoek. Evidence based practice, noemen zij dat. En juist bij het verbinden tussen wetenschap cq. onderzoek en praktijk speelt het onderzoek in het hbo zo’n grote rol. Onderzoek doen in het hbo biedt mij dus de gelegenheid om hoofd en hart te verbinden, en de dingen te doen die ik leuk vind, goed kan en waardevol vind. Dus ja: onderzoek doen op het hbo is leuk!

Sinds 1 april 2016 ben ik lector Dynamische Talentinterventies bij Fontys Hogeschool HRM en Toegepaste Psychologie. Een jaar daarvoor ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar talentmanagement, en bij het zien van de vacature dacht ik ‘die baan, dat ben ik!’. Gelukkig deelde de directie van het instituut HRM en Toegepaste psychologie deze mening, en kon ik aan de slag. Vanaf de zomer van 2016 is mijn lectoraat uitgegroeid met 8 docent-onderzoekers, en met 8 studenten die de komende maanden bij ons een afstudeeropdracht uitvoeren. We doen kleinere projecten en onderzoeksactiviteiten, maar ook twee grotere projecten waarvoor we subsidie hebben gekregen en waar ongetwijfeld mooie praktijkgerichte en wetenschappelijke publicaties zullen voortkomen.

Ik geniet van de samenwerking en de inhoudelijke betrokkenheid bij elkaar. Juist die sociale steun en cohesie ontbreekt vaak bij een baan in de wetenschap (Thunnissen, Van der Weijden & Teelken, 2017). Binnen het lectoraat is een ieder bezig met zijn of haar eigen thema en onderzoek, maar door onze kennis en ervaringen te delen leren we dus samen op heel veel terreinen meer. Doordat de onderzoekers ook nog les geven, is het bovendien relatief gemakkelijk om de kennis met studenten te delen én om de bevindingen van studenten weer mee te nemen in onze onderzoeken en publicaties voor de praktijk. De samenwerking zorgt voor dynamiek en energie. We hebben er lol in met elkaar, maar we zijn er ook niet vies van om de mouwen op te stropen en hard aan de slag te gaan. Inmiddels zijn we, na een verdieping in de literatuur, gestart met het verzamelen van data. Ik kijk er dan ook naar uit om op korte termijn met mijn team naar buiten te treden met de eerste onderzoeksresultaten, en op langere termijn mooie nieuwe projecten op te starten. Want we weten steeds meer, maar ook heel veel nog niet.

Wil je meer weten over mijn ervaringen en die van mijn 2 kenniskringleden – Constanze Thomassen en Peter Bos – over het werken in een lectoraat? Klik dan op onze namen of kijk op de site werkenophogescholen.nl.

FavoriteLoadingVind ik leuk