In de buurt loopt een zandweg. Bijna ten einde van de zandweg staat een huis. Het enige teken van activiteit bevat de veelkleurige overgangen van felle televisiebeelden. Los van dat dit huis onbewoond lijkt, vliegen er – zolang als mijn geheugen reikt – witte vogels in de lucht rondom het huis. De kolonie telt omtrent 30 vogels. Ik heb geprobeerd ze nauwkeurig te tellen, maar de tijdsduur van ieder rondje maakte het onmogelijk om de vogels tot een totaal te rekenen. Nu zult u zich afvragen; “Waarom ga je niet verder met tellen bij een volgend rondje?” Een heel logische gedachte, moet ik erkennen. Echter verandert de exacte vorm van de kolonie zich, naar mijn idee, met ieder rondje. Hierdoor was het voor mij praktisch onmogelijk om te weten welke vogel ik wel, al dan niet, reeds geteld had.

Het bijzondere van dit gebeuren is wel de manier waarop de vogels ieder rondje vliegen. Zo nu en dan maakt de stoet een wat lijkt synchrone, onverwachte bocht in de vliegrichting. Daar heb ik nog wel de meeste bewondering voor. “Hoe weet de op-een-na-voorste vogel welke vliegroute zijn voorganger gaat nemen?” Af en toe betrap ik een van de laatste in de kolonie dan ook op een verkeerde interpretatie. Deze vliegt dan even linksom, maar verbetert zich vlug door rechtsom zijn voorgangers te volgen. U zult zelf begrijpen dat deze ‘stuntelaar’ een tandje bij zal moeten zetten, om vervolgens weer aan te sluiten bij de groep. Opmerkelijk is ook de opstelling waarin de vogels vliegen. Hierin herken ik duidelijk een paar kartrekkers, de alfavogeltjes. Slechts een of twee, maximaal drie, vormen de spits van dit team. Deze leiders bepalen dan ook de vliegroute en snelheid van de vlucht.

Het middenveld van deze vertoning bevat het merendeel aan vogels. “Vlieg maar met de meute mee”, zal van nest uit meegegeven zijn. Als u zich een ruit op zijn zij voorneemt – heppie ‘m? -, vormen deze vogels samen de breedste stompe hoeken, ofwel uiteinden. Onmisbaar, maar het minst betekenisvol, toch…?

Bij nader inzien wil ik u graag laten nadenken over deze ‘meevliegmeute’. Vliegen de vogels mee uit volgzaamheid, gehoorzaamheid en solidariteit? Of missen deze vogels een vermogen aan intuïtie, zelfsturing en autonomie? Bij ons mensen, sommige dan, is deze ‘opoffering uit goedheid’ helaas geen zeldzaam iets. In mijn optiek doen deze ‘vogels’ zichzelf te kort, door eigen kansen en talenten niet te benutten, ten einde op een voorgekauwde manier te leven.

Conclusie
Enfin, de eerdergenoemde ‘stuntelaar’ trekt mijn voornaamste aandacht. Gedachtenspinsels ter verklaring doen zich de ronde, als: een onervaren jonkie, of toch juist een oudere vogel die het tempo de kuif te boven gaat? Hoogstwaarschijnlijk, ik ben noch bioloog noch dierenkenner, zit dit gegeven in het wezen van het beestje. Toch lijkt het dat deze vogel, nog meer dan de anderen, zijn best doet om de vliegroute als één te vliegen. ‘Allen voor één’ is nauwelijks tot niet herkenbaar, aangezien de andere vogels nimmer omkijken naar deze vogel, die een ‘steuntje in de rug’ het meeste kan gebruiken. ‘Één voor allen’ is voor mij duidelijker zichtbaar, wanneer ik inschat hoeveel moeite en energie het deze ‘benadeelde’ moet kosten om de groep op topniveau bij te houden. Waar haalt hij deze enorme motivatie vandaan? Wil hij dan toch bij de groep behoren, er niet buiten vallen? Niet ‘zwak’ worden gevonden?

Ik vind hem/haar de meest interessante vogel uit de groep en haar/zijn vertoning wordt door mij het meeste gezien.

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Martijn van Dijk

Docent/coach Pedagogiek - sportfanaat - Fenomenologisch onderzoek