Actieonderzoek is niet nieuw, verre van. Het heeft zijn wortels al in een ver verleden, in de Noord-Amerikaanse traditie van de psycholoog Kurt Lewin en in de Zuid-Amerikaanse vrijheidsbeweging met kopstukken als de Braziliaan Paulo Freire. Daarmee wordt ook meteen de grote diversiteit in actieonderzoek duidelijk: van experimenten om van te leren (learning by doing) tot emancipatie van ongeletterden via collectieve bewustwording en maatschappelijke actie.

Na veel beproefd en geproefd te zijn in de afgelopen decennia, heeft deze benadering van onderzoek zich steeds verder ontwikkeld. De verandercomponent is gebleven, als onderscheidend kenmerk omdat de verandering vanaf fase 0 wordt ingezet en niet pas in een van de laatste fasen van het onderzoek. De onderzoeksmethodologische component is de afgelopen jaren verder versterkt en inspireert een groeiende groep onderzoekers en professionals, vanwege de focus op participatie van de belanghebbenden in het onderzoek. Participatie van de ‘doelgroepen’ is een belangrijk speerpunt van veel subsidiegevers en wordt zowel functioneel als moreel als ‘goed’ gezien in het verrichten van onderzoek. Functioneel, omdat onderzoeksresultaten meer valide zijn wanneer de personen op wie het onderzoek zich richt, betrokken worden in aspecten van werving, dataverzameling en -analyse. Moreel, omdat we in een participatiesamenleving leven die van mensen vraagt om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leven en daar past het niet bij om over de hoofden van mensen heen onderzoek te doen, in plaats van met hen.

Het is verwonderlijk dat actieonderzoek niet veel meer voet aan de grond heeft gekregen in het HBO. Praktijkgericht onderzoek probeert antwoorden te vinden op vragen uit de praktijk en is gericht op het verbeteren van die praktijk, waarbij kennis wordt ontwikkeld over wat er werkt en voor wie. Actieonderzoek is een benadering die op kleine schaal is in te zetten en daarmee uitstekend toepasbaar in studentprojecten.

De vele ervaringen die hiermee zijn opgedaan binnen Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid hebben geleid tot een boek ‘Actieonderzoek. Principes voor verandering in zorg en welzijn.’ (auteurs zijn Famke van Lieshout, Gaby Jacobs en Shaun Cardiff). Dit boek werd op 23 november j.l. gelanceerd met een symposium en masterclasses. Doel was om met elkaar in gesprek te gaan over de mogelijkheden (en onmogelijkheden) van actieonderzoek in het HBO en verander- en verbeterprojecten in de beroepspraktijk. Er werden mooie voorbeelden gegeven van master onderzoeken en PhD onderzoek, maar wat me trof was de constatering dat actieonderzoek in de bachelor opleidingen nog een uitdaging is. De relationele en machtsdynamieken in participatieve processen vragen krachtige communicatieve competenties van studenten en een stevige coaching door begeleiders. De vraag die dit bij mij opriep is of we wel moeten nastreven dat studenten binnen een bestek van 20 weken een volledig actieonderzoek (alle cycli) doorlopen of dat zij ook een deel daarvan kunnen doen? Immers, in alle cycli van actieonderzoek maken zij kennis met de complexiteit van onderzoek doen en kunnen zij de beoogde competenties verwerven, zonder de haast die noodzakelijkerwijze tot oppervlakkigheid en vervreemding van het project leidt.

We dienen te kijken hoe we deze oude, maar goede wijn, in nieuwe vaten kunnen stoppen. Om deze benadering verder te brengen naar nieuwe oorden en nieuwe toepassingen. Zo’n toepassingsgebied wordt mogelijk de doorontwikkeling van de organisatiestructuur van Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid. Als MT hebben we het idee opgevat om dit op een ‘actieonderzoek’ achtige manier te doen, met betrokkenheid en mede-eigenaarschap van medewerkers uit alle geledingen. Maar zo zijn er vast meer voorbeelden waar ik geen weet van heb. Zie dit als een uitnodiging om elkaar op te zoeken en van elkaar te leren, te beginnen binnen Fontys. Proost!

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Gaby Jacobs

Gaby is lector bij het lectoraat ‘Persoonsgericht en Evidence based Praktijkvoering in Zorg en Welzijn’ van Fontys Hogeschool Verpleegkunde, en daarnaast verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.