Studiesucces. Als het gesprek hierover gaat, heb je direct mijn volle aandacht. Want wie in het onderwijs werkt – en dat doe ik al 35 jaar – wil uiteindelijk vooral één ding: dat studenten succesvol in hun studie zijn. Dat zou toch iedereen in het hoger onderwijs vanzelfsprekend moeten vinden?

Maar laten we wel zijn: er is veel ruimte voor verbetering. Het vraagstuk van studiesucces houdt het hoger onderwijs al lange tijd in de greep. De lage rendementen, de hoge studie-uitval: het leken aanvankelijk, en we spreken dan over de beginjaren van deze eeuw, typische Randstad-problemen. De grootste zorg betrof vooral de studieprestaties van specifieke studentgroepen, zoals niet- westerse allochtonen. Daarvan zijn en waren er nu eenmaal meer in de Randstad.

Ik werkte in die tijd als bestuurder bij de Haagse Hogeschool. Vanwege onze zeer diverse studentenpopulatie hield de vraag ‘hoe het studiesucces te verbeteren’ ons intens bezig. Tegelijk echter klonken ook toen al regelmatig relativerende geluiden: is studiesucces wel een probleem? Verlangen we niet te veel van onze studenten, onder druk van snelheid, efficiency, doelmatigheid? Bovendien: hoever reikt de invloed van ons als bestuurders, managers, docenten en studiecoaches? Niet iedereen kan nu eenmaal succesvol zijn. En: studie-uitval en langstuderen ligt buiten onze invloed.

Trilemma

Al deze relativerende geluiden kwamen samen door het ‘probleem’ studiesucces als ‘trilemma’ te definiëren. Een definitie die de onmacht van het hoger onderwijs tot uitdrukking bracht. De indruk bestond immers dat rendementen alleen te verbeteren waren als óf de eisen naar beneden zouden worden bij gesteld, óf er meer selectie aan de poort zou plaatsvinden. Met de Inholland-affaire net achter de rug, wilden we in het hbo het eindniveau alleen maar verhógen. En dus… bleef over meer selectie aan de poort. Maar daarmee zou de toegankelijkheid van het hoger onderwijs weer ernstig bedreigd worden (al waren de meningen verdeeld over de vraag of dat wel zo erg zou zijn). Het formuleren en benadrukken van dit trilemma op deze manier versterkte de handelingsverlegenheid alleen maar.

Ondertussen werden de cijfers (uitval en rendement) zorgelijker, niet alleen in de Randstad maar in heel Nederland. Studiesucces is daarmee een belangrijk thema geworden in het hele hoger onderwijs. Zo kon het ook gebeuren dat studiesucces een belangrijk onderdeel ging vormen van de prestatieafspraken in het hoger onderwijs. En ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) vraagt om meer aandacht voor dit thema, of het nu gaat om doorlopende leerwegen en een soepele doorstroom van studenten van het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs naar onze opleidingen, over het belang van studieloopbaanbegeleiding, over de besteding van de studievoorschotten, of over studentenparticipatie. Tot op het hoogste niveau is studiesucces een hot item geworden. En terecht.

Waar praten we over?

En juist ook hierom – vanwege het veelvuldig gebruik van de term en de vele discussies, notities, rapporten, plannen van aanpak en wat al dies meer zij – is het belangrijk dat we weten waar we over praten. Goed dus om even stil te staan bij de term studiesucces: wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Hebben we het over uitvalcijfers? Over rendementen? Over stuwmeren van langstudeerders? Hebben we het over manieren hoe we deze cijfers kunnen verbeteren?

Of is het eerder een kwaliteitsbegrip dat staat voor het idee dat het hoger onderwijs de verantwoordelijkheid heeft om het beste uit mensen te halen?

In FontysFocus2020 staat: ‘Wij bieden studenten het vooruitzicht, dat ze hun eigen talenten ontdekken en zich optimaal op eigen wijze ontwikkelen tot startbekwame professionals die maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, die bijdragen aan innovaties in hun werkveld én die zich blijvend ontwikkelen.’ Een mond vol, maar breed gedragen.

Wanneer we het hebben over de kwaliteit van het onderwijs, constateer ik dat het helaas niet ook automatisch over studiesucces gaat. Maar hoe kan de kwaliteit van de opleiding benadrukt worden als het studiesucces daar geen onderdeel van is?

Bij Fontys investeren we veel in het binnenhalen van studenten, we zijn niet te beroerd om met enige regelmaat het onderwijs te vernieuwen, en we werken steeds beter samen met het werkveld om studenten goed voor te bereiden op hun beroepspraktijk. En toch. Toch valt mij op – ook na de marap-gesprekken die ik inmiddels heb gevoerd met instituten – hoeveel studenten uitvallen en hoeveel studenten veel te lang over hun studie doen. We halen studenten binnen en laten ze in grote getale weer uitvallen. Heel herkenbaar voor velen, maar helaas weten veel teams onvoldoende hoe ze daar verandering in kunnen brengen.

Programma

Dáár is voor alle partijen winst te behalen. En daarom is het zo goed dat we hier bij Fontys het programma studiesucces hebben. Ook al mag de bekendheid van het programma best nog wat groter worden binnen de diverse instituten, ik geloof sterk in de toegevoegde waarde van dit initiatief. Het voorkomt namelijk dat iedereen opnieuw het wiel gaat uitvinden. Het mooie van het programma is dat het de instituten kan helpen, door het analyseren van de specifieke problematiek én door het bieden van een heel divers aanbod om op specifieke onderdelen verbeteracties in te zetten. Maatwerk dus.

Nog even terug naar het zogenaamde studiesucces-trilemma. Dat bleek steeds opnieuw een uitzichtloze benadering. En wel vanwege de volgende redenen:

  • de oorzaak waarom studenten wel of niet succesvol zijn in hun studie, wordt voornamelijk bij de studenten zelf gezocht,
  • terwijl de toegevoegde waarde van het onderwijs volledig buiten beschouwing blijft.

Het programma studiesucces van Fontys vind ik – zeker in dit licht bezien – een mooie, evenwichtige benadering. Het bestrijkt achtereenvolgens:

  • het traject van oriëntatie, matching, toelating;
  • het welbevinden van de studenten en hoe de juiste begeleiding daaraan kan bijdragen; – en de vraag hoe de kwaliteit c.q. studeerbaarheid van het curriculum kan bijdragen aan studiesucces.

Die combinatie van verschillende aanpakken, invalshoeken en ‘knoppen om aan te draaien’ is voor mij een enorm pluspunt. Er zijn boeken vol geschreven over mogelijke interventies, rijp en groen, waaruit je naar believen kan shoppen. Recent telde ik bij een instelling waar ik werkzaam was, ruim 180 verschillende interventies om het studiesucces van studenten te verbeteren. Opleidingsteams zien dus vaak wel de noodzaak en hebben ook de wil er iets aan te doen, maar het ontbreekt veelal aan een goede analyse en een samenhangende aanpak om het studiesucces te verbeteren. Steeds opnieuw is het belangrijk om te kijken wat er precies aan de hand is, om vervolgens een combinatie van maatregelen te nemen om de gewenste verbetering te realiseren. Pluspunt is ook dat er steeds meer onderzoek is naar de effecten van de diverse aanpakken.

Integratie

Hierbij laat ik me graag inspireren door de befaamde Amerikaanse socioloog Vincent Tinto. Hij is vooral bekend om zijn publicaties over sociale en academische integratie in het onderwijs. Sociale integratie is erop gericht dat studenten zich thuis voelen. Studenten moeten zich hier bij Fontys op hun gemak voelen en zich lid weten van de Fontys-community. Tal van interventies vanaf de voorlichting, oriëntatie, matching maar ook studieloopbaanbegeleiding helpen daarbij. Ook studenten met problemen of een functiebeperking hebben veel baat bij de extra aandacht om succesvol te kunnen studeren.

Daarnaast is het vooral ook de academische integratie die van belang is. Dat wil zeggen: studenten ook echt verbinden met de leerstof, gericht op het behalen van betere studieresultaten. Deze academische verbinding tussen student en docent op de inhoud, komt vooral tot stand door activerende werkvormen. Deze vorm van integratie zoomt, kortom, meer in op studie-inhoudelijke of onderwijskundige interventies.

Drietrapsraket

Uiteindelijk – en daar komen Tinto en ons programma studiesucces bij elkaar – gaat het om de combinatie van de volgende factoren: interventies om studenten op de juiste plek te krijgen, interventies om de begeleiding van studenten gericht vorm te geven, en interventies om een studeerbaar curriculum te bieden.Een drietrapsraket, dus.

Het programma studiesucces biedt daarmee een prachtig aanbod. Ik hoop dat zoveel mogelijk collega’s van de instituten hier gericht aansluiting bij zoeken. En als het aan mij ligt ook interactief deelnemen aan de verdere ontwikkeling. Want studiesucces is iets dat voor iedereen die in het onderwijs werkt, centraal staat.

Wil je meer informatie over het programma Studiesucces? Kijk dan hier of neem contact op met Fontyscollega Romy Swaghoven.

 

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Els Verhoef

Els Verhoef (64) is interim lid van het College van Bestuur van Fontys. Zij heeft een ruime ervaring in het Hoger Onderwijs. Van 2004 tot 2012 was ze lid van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool. Sinds 2012 werkt ze als zelfstandige binnen het hoger onderwijs. In deze periode heeft Els advieswerkzaamheden gedaan rondom de portefeuille Onderzoek en Onderwijs, zoals beleidsvorming deeltijdonderwijs, modernisering van curricula en dergelijke. Daarnaast is ze auditor bij de NVAO, lid van de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs, lid van de Evaluatie Commissie Prestatieafspraken van het Hoger Onderwijs en heeft ze leiding gegeven aan de dienst Onderwijs en Onderzoek bij een van de hogescholen, met als doel het optimaliseren van de O&O dienstverlening in relatie tot de strategische doelen van de hogeschool.